donderdag 17 november 2016

Van de koele meren des doods door F. van Eeden (1900) gelezen in klas 6. (Niveau 5)


VAN DE KOELE MEREN DES DOODS DOOR F. VAN EEDEN (1900)

Van de koele meren des doods is een in koele hooge effenheid geschreven roman die zich afspeelt in de negentiende eeuw. Het boek is opgezet vanuit de principes van de naturalistische romankunst. Naturalisme verwijst in de literatuur naar een stroming in 1850 tot 1900, gezien als een reactie op de romantische literatuur. Het naturalisme zijn beïnvloed door ideeën van Auguste Comte, Karl Marx en Charles Darwin. 

Kenmerken van de naturalistische literatuur zijn;
Seculier wereldbeeld (religie en geloof mogen geen invloed uitoefenen op de maatschappij) en de afwezigheid metafysische of symbolische elementen;
Nerveuze, zwakke en/of zieke hoofdpersoon, determinisme (elke gebeurtenis is veroorzaakt door andere gebeurtenissen) en erfelijke bepaaldheid;
Natuurlijke dialogen en personages die in dialect praten;
Taboedoorbrekende seksualiteit;
Ontnuchtering in de loop van het verhaal;
Maatschappijkritiek (sociale omgeving);
Objectieve verteller;
De vrije indirecte rede (stijlfiguur die het midden houdt tussen een monoloog en een verslag van de beleving van iemand anders) beschrijft wat er in de personages omgaat;
Geloofwaardig; de plaatsen bestaan echt en gebeurtenissen zijn actueel;
Bijna wetenschappelijke analyses (evolutieleer medisch, psychologisch en sociologisch).

Van de koele meren des doods is een psychologische roman. Daardoor ligt in het boek de nadruk op de beschrijving van het innerlijke leven van de hoofdpersoon. Hierbij wordt het eerste naturalistische kenmerk al gebruikt, in het boek wordt het innerlijke leven van Hedwig (de hoofdpersoon) uitgebreid ontleed, het zijn bijna wetenschappelijke analyses over haar gevoelens. Door een objectieve verteller die zich daarbij van een oordeel onthoudt zou de psychologische roman een nauwkeurig waar getrouw beeld geven van de psychologische ziekte van Hedwig. Echter heeft van Eeden hier tegen de kenmerken van het naturalisme ingewerkt en heeft het verhaal juist géén objectieve verteller gegeven. De auctoriële verteller geeft zijn standpunt of commentaar op gebeurtenissen. 'Zij zag als kind het tijdelijke en meest vergankelijke eerst en hield dat voor het waarachtigst maar later zag zij het meer blijvende en tijdeloze, dat er even goed was geweest, beter voor wat het was, haar meest werkelijke leven. Doch zeer moeilijk werd het haar dit aldus te begrijpen, daar de mensen, door de lage en slechte levenswijze onzer dagen steeds nog als kinderen het tijdelijke en vergankelijke als het voornaamste deel huns levens achtend haar groeiende wijsheid door ongeloof en geringachting vertraden.'

Hoe verder je komt in het boek hoe méér de hoofdpersoon erachter komt wat de oplossing is voor haar problemen die volgens Hedwig zijn ontstaan vanuit het determinisme. Alles wat zij doet heeft volgens Hedwig zelf gevolgen voor haar toekomst, zij wordt gestraft door god of juist geliefd.
Hedwig komt zelf uit een gegoede familie en in het boek wordt zij meerdere keren door anderen mensen gekenmerkt volgens de deterministische theorie, waarbij Hedwig een enigszins labiele, overgevoelige vrouw uit de kring van de gegoede burgerij is.
'En jij zelf..... mooi en fijn. Want de voorvaders konden letten op goed ras. En nou; doodwillen en ellende en nergens lust in' 
Echter gedraagt Hedwig zich in het verhaal ook 'hoger', zij veracht het vunzige dialect en het leven van de gewone burgers.
'Het meest vreesde zij een huis in de stille achterbuurt waardoor zij gaan moest om tot de arme buurt te komen. Dat was het uiterste van saaiheid. Het was een knoopenwinkel, halfdonker, met hooge ramen. Het rook er altijd even duf, een beklemmende, eigenaardige duffe stand, soms gemengd met den geur van gestoofde kool of uien. De bewoner hadden beiden een slechten adem en spraken zacht.'

Maar in het boek zijn er enkele uithalen op de maatschappij en de erfelijkheid door bijvoorbeeld Hedwig zelf maar ook andere personen zo bijvoorbeeld door Joob een vriend van Hedwig.
'Toen Hedwig intrad werd hij geholpen aan zijn kleeding, door een klein ouwelijk dienstmeisje, met glad-gestreken bruin haar, een bleek glimmend, leelijk gezichtje en roode handen. 'Geef haar een hand. Ze is verheven bove stand, bove lof en bove sexe'. Maar eigenlijk was het maar een dienstmeid en dat betekent dat zij tot de burgers hoorden en dus zeker niet verheven was.

In het boek zijn meerdere dialogen zonder of met dialect uitgeschreven. Het boek doet geen uitspraken over een seculier wereldbeeld, het geloof wordt gebruikt om aan het 'fatsoen' en de normen en waarden te doen. In het boek wordt door van Eeden openlijk over seksualiteit gesproken, maar hij geeft als opvatting dat de seksuele beleving volgens hogere geestelijke liefde tussen twee mensen moet plaatsvinden. Hierin gaat van Eeden juist tegen de naturalisten in, hij blijft bij de taboe van hogere seksualiteit.

Aan het einde van het verhaal blijkt de psychologische oplossing voor de zieke Hedwig gevonden, het snappen wat God's wil is veroorzaakt dat zij voor het eerst gelukkig is in het leven.
'Alles genoot zij, zooals nooit te voren, het aansteken van haar lampje, het bijeen zitten rondom het sobere maal het mooi der kleine dingen in de natuur, der mosplantjes op 't dak, der vogels, der bloemen. En de kleine teekenen van goeden wil en dankbaarheid in kinderen of menschen.'

Het blijkt wel dat van Eeden niet alleen schreef volgens de naturalistische opvatting om een objectieve natuurgetrouwe beschrijving te geven. Maar ook zijn eigen standpunten en commentaren wilde openbaren. Van de koele meeren des doods is dan ook niet een typisch naturalistische roman te noemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten