KARAKTER DOOR F. BORDEWIJK (1938)
Het boek Karakter is geschreven door Ferdinand Bordewijk, de eerste uitgave van het boek verscheen in 1938. Het is op een nuchtere en afstandelijke manier geschreven en kan daardoor worden toegekend aan de stroming van nieuwe zakelijkheid. De titel is Karakter omdat Jacob Willem Katadreuffe karakter toont door wilskracht en doorzettingsvermogen. Ook wordt gewezen op de harde karakters van Dreverhaven, de moeder van Jacob en Lorna te George.
Karakter is een bildungsroman; een psychologische roman die de ontwikkeling van de geest en persoonlijkheid van Willem Katadreuffe verteld, zijn overgang van jeugd naar volwassenheid, waarbij identiteit en rol in de wereld een rol spelen, zo heeft hij het boek de opdracht meegegeven 'Aan mijn kinderen Nina en Robert'. Centraal in de bildungsroman staat de emotionele, morele en intellectuele groei. Jacob wordt gevormd door de mensen die hij ontmoet en waarbij de protagonist de hem omringende normen en waarden stukje bij beetje leert accepteren.
De hoofdpersoon, Jacob Willem Katadreuffe, wordt geboren in Rotterdam, rond Kerstmis, aan het begin van de twintigste eeuw. Zijn moeder, Joba, was vroeger dienstbode bij de gevreesde deurwaarder Dreverhaven, die haar overweldigde. Na de verlossing met de keizersnede is ze zeer verzwakt. Joba weigert vervolgens zowel Dreverhavens huwelijksaanzoek als zijn maandelijkse financiële ondersteuning; zoals ze ook het aanzoek van schipper Hein afwijst. De eerste armoedige jaren in het leven van Katadreuffe verstrijken. Na de lagere school heeft hij allerlei baantjes, dan is hij een tijdje werkloos en leest hij te hooi en te gras in degelijke lectuur. Joba voorziet in het levensonderhoud met opvallend en modern handwerk dat bij de kopers in de smaak valt. Als commensaal heeft ze de machinebankwerker Jan Maan in huis genomen; een communist die met zijn ouders ruzie heeft over een meisje. Hij zal een trouwe vriend van Katadreuffe worden (hoofdstuk één tot en met zes)
Met een voorschot van een woekerbankje koopt Katadreuffe een sigarenzaakje in Den Haag. Het wordt niets en de Rotterdamse woekerbank vraagt zijn faillissement aan. In verband hiermee heeft Katadreuffe op het advocatenkantoor van Stroomkoning een gesprek met zijn curator De Gankelaar. Tijdens het wachten beseft Katadreuffe dat hij niets weet en besluit hij in dit kantoor aan zijn carrière te gaan werken. Het lukt hem om De Gankelaar zover te krijgen hem een baantje te bezorgen. Hij ziet zijn vader op het kantoor. Katadreuffe krijgt een kamer bij Stroomkonings conciërge Graanoogst, boven het kantoor, en voelt zich daar depressief. Maar in zijn werk overtreft hij De Gankelaars verwachtingen. Hij leert het kantoor kennen en bureauchef Rentenstein vertelt hem een huzarenstukje van Dreverhaven en Stroomkoning: de beslaglegging op een Italiaanse boot (hoofdstuk zeven tot en met twaalf)
Dreverhaven is iemand die langs de rand van de wet manoeuvreert. Op een vernuftige manier laat hij zijn twee lampenwinkeltjes met elkaar concurreren. In de loop der jaren wordt de deurwaarder steeds meedogenlozer en hij lokt gewelddadigheden jegens zichzelf uit. Zijn zoon overhandigt hij zelfs een mes, als deze tekeergaat vanwege het tweede faillissement dat Dreverhaven heeft aangevraagd. Dat faillissement wordt door Stroomkoning mild opgenomen (hoofdstuk dertien tot en met vijftien)
Op Lieske, Graanoogst dienstbode en op de typiste Sibculo, die beiden verliefd op Katadreuffe zijn geworden, reageert Katadreuffe geïrriteerd; slechts Stoomkonings secretaresse Te George interesseert hem. De juristen op het kantoor worden beschreven (hoofdstuk zestien en zeventien)
Er is een opstand in Rotterdam en in het centrum van de troebelen zet Dreverhaven, geholpen door zijn vervaarlijke assistenten, met plezier een gezin uit huis. Katadreuffe heeft aanvankelijk een wisselende houding tegenover de politiek, maar hij vervreemdt langzaam van het volk. Als hij Stroomkoning in een chique restaurant moet opzoeken, herhaalt zich het visioen van de vijf zonnen bij zijn eerste betreden van het kantoor: nu is hijzelf de zesde. In ieder geval volgt hij Rentenstein op als chef wanneer die wegens fraude wordt ontslagen (hoofdstuk achttien tot en met twintig)
Vlak voor Katadreuffe zijn staatsexamen behaalt, eist Dreverhaven dat hij de schuld aan hem voldoet. Een derde faillissement gaat niet door, wel raakt Katadreuffe oververmoeid. Bij het vieren van het examen houdt hij een toespraak voor zijn collega’s over het ontdekken van je gaven en het vooruitkomen. Als Te George afscheid van hem neemt is dit geladen met het besef dat Katadreuffe voor zijn carrière kiest. Het wordt het belangrijkste moment van zijn leven. Te George neemt ontslag en de echtgenote van Stroomkoning signaleert het verband met Katadreuffe. Spoedig volgen verdere mutaties: Piaat sterft en De Gankelaar vertrekt naar Indië. Katadreuffe haalt in één jaar zijn kandidaats rechten (hoofdstuk eenentwintig tot en met vierentwintig)
Met de gezondheid van Joba gaat het achteruit en ze weigert wederom een aanzoek van Dreverhaven. Bij deze gelegenheid vertelt deze haar dat hij hun zoon voor zijn negentiende zal ‘wurgen’, maar dat het restje hem groot zal maken. Zelf raakt de deurwaarder in de problemen. In een gril zet hij alle huurders van zijn kantoor op straat (hoofdstuk vierentwintig)
Katadreuffe vindt de films van Eisenstein subliem. Hij begint Stroomkoning te waarderen op wiens jubileum advocate Kalvelage een flitsende speech houdt. Stroomkonings kinderen hebben iets decadents. Later op de avond gaat men uit in Den Haag, waarbij Katadreuffe zich ongemakkelijk voelt. Als hij vlak voor zijn doctoraal Te George per toeval ontmoet, zegt hij haar nooit met een ander te zullen trouwen. Zijn moeder, die vlakbij zat, noemt hem een ezel. Nadat hij is afgestudeerd vraagt Katadreuffe Rentenstein als zijn opvolger terug. De deken bevindt Schuwagts bezwaren tegen Katadreuffes toelating tot de balie ongeldig. De jonge advocaat wil een heer worden, een ‘all-round man’. Bij een afrekening bezoek aan Dreverhaven weigert hij diens hand, zijn vader meent echter dat hij juist heeft meegewerkt. Ontroerd raakt Katadreuffe bij Joba’s overbodige testament (hoofdstuk vijfentwintig tot en met achtentwintig)
Uit: Analyse en samenvatting van literaire werken: F. Bordewijk, Karakter, Memoreeks.
De verwachtingen voor het boek lagen gemiddeld, ikzelf hou van een oude schrijfstijl zoals in het boek aanwezig was. Daarnaast hou ik van het Nederlandse verleden qua trappen in de samenleving welke in het boek te vinden waren, zelfs waar het boek óver gaat. Zo begon ik in het boek karakter, de eerste paar bladzijden waren moeilijk door te komen, zonder een dergelijke spanning die me in het boek hield.
Het eerste motief is het verhaalmotief ‘de liefde die de vader voor de zoon voelt’. Ondanks dat Katadreuffe de naam van zijn moeder draagt, en Dreverhaven hem nooit heeft kunnen zien opgroeien, voelt hij toch liefde voor hem. Dreverhaven wil Jacob Willem hogerop helpen door hem het zo moeilijk te maken als hij kan. Hij hoopt dat zijn zoon hier heel veel van leert en in het vervolg weet te anticiperen. Dit doel van Dreverhaven blijkt pas later in het verhaal, wanneer Dreverhaven opnieuw naar mevrouw Katadreuffe gaat met een huwelijksaanzoek. P.201:”..ik wurg hem voor negen tienden, en dat éne tiende dat ik hem laat, dat kleine beetje asem zal hem groot maken, hij zal groot worden,hij zal, bij god, groot worden!”
Tegen Katadreuffe zegt hij het ook nog een keer, maar die neemt hem in het begin niet helemaal serieus. Wanneer Katadreuffe voor het laatst naar zijn vader toegaat, en hij zegt waarom hij hem altijd moest tegenwerken, hij hem klein wilde krijgen antwoordde hij dat hij hem heeft meegewerkt. P.244:”Zijn monde opende zich als om een gebrul uit te stoten…evenwel..: Of méegewerkt, zei hij langzaam, en duidelijk, en schor, maar zacht…”
Het tweede motief is het verhaalmotief ‘ambitie’. Katadreuffe heeft namelijk de ambitie om advocaat te worden en iets voor te stellen in de maatschappij, maar vooral wil hij winnen van zijn vader. Hij werkt zo hard dat zijn vader hem niet onder de tafel kan krijgen. p.124:“ ‘Ja, ik wil u trotseren. Als u mij doortijd in de gelegenheid stelt dan wil ik het tegen u opnemen.’ Dreverhaven sloot zijn ogen opnieuw. Dat was ras, die jongen toonde karakter.” Zijn ambities zorgen ervoor dat hij doet wat hij leuk vindt, en het ook aankan. Dreverhaven heeft weer zijn eigen ambities, zijn passie is zijn werk als deurwaarder. P.123: “Want niet al die voorafgaande exploten, maar executie was zijn lust en leven, het beslag leggen, de publieke verkoop, de ontruiming, het opensteken van sloten, het vermeesteren van inhuizige versperringen, het bij hun kraag vatten van de schuldenaars om ze op te brengen naar het huis van bewaring ter gijzeling, dat alles in naam der Wet, in naam des Konings, in naam van de Hoogste God, het Geld.” p.25: “toen stond er in Katadreuffe iets op. Het ware was niet een klein winkeliertje willen worden, het was dit. Al wat hij wist, en hij wist uit het Lexicon heel wat, veel meer dan andere jonge mannen van zijn stand en ouderdom, was niets, want het leidde niet tot dit. Hij vroeg zich zich niet af wat hij daarmede precies bedoelde, en hij bedoelde het ook niet precies. Heel precies wist hij toch twee dingen: laag beginnen, weg van zijn moeder. Deze twee dingen behoorden volstrekt bij elkaar. Hij zou ook thuis wel laag kunnen beginnen, maar hij voelde dat hij er niet vermocht op te klimmen. Hij wás laag begonnen, en altijd weer opnieuw. Eén en twintig jaar van mislukking, maar het gaf niet.”
Het laatste motief is geld. Dit is min of meer ook een verhaalmotief. Geld speelt een belangrijke rol in dit boek. Geld laat in het verhaal ook karaktereigenschappen en relaties van personen met elkaar zien. Joba accepteert geen geld van Dreverhaven, zij wil onafhankelijk zijn en haar zoon alleen opvoeden. Door het gebrek aan geld van Katadreuffe komt hij in contact met zijn vader, die hem twee maal failliet laat gaan. Doordat Katadreuffe weinig geld had in het begin, leert hij ermee om te gaan en zorgvuldig zijn schulden af te betalen. Daarnaast heeft Dreverhaven een verslaving voor geld. P.122: “Hij dronk de laatste tijd weer veel, dat had hij in buien, zoals het gaan naar vrouwen. Hij kon het even goed volhouden als nalaten, hij had maar een verslaafdheid, het geld.” Ook zet Katadreuffe zijn trots op zij en vraagt een lening aan zijn vader. Hij stelt het belang van zijn studie boven zijn ego dat gekrenkt wordt wanneer hij naar zijn vader om geld gaan vragen. P.124:“Vader, ik kom een lening bij u sluiten.’ ‘Waarvoor, Jacob Willem?’‘Ik kan mijn staatsexamen niet halen zonder privaatlessen.” Ook zie je dat Katadreuffe en zijn moeder elkaar financieel helpen in moeilijke tijden. Hier is het geld dus een middel om te laten zien dat ze om elkaar geven, ook al is hun contact niet optimaal.
Niets is onbereikbaar in het leven, maar het vraagt wel zijn prijs.
Katadreuffe is in dit boek degene die dingen bereikt heeft, die door zijn omgeving niet voor mogelijk werden gehouden. Hij groeit uit van arme bastaard tot advocaat van stand.Katadreuffe heeft dit mede te danken aan zijn vader, al is het indirect. Zijn vader zorgde voor de strijdlust in hem, de ijzeren discipline en de wil beter te zijn dan zijn vader. Ook zijn moeder heeft hem hierbij geholpen, door hem streng op te voeden en hem onafhankelijk laat zijn. Hij heeft zijn droom waargemaakt, maar toch heeft het zijn prijs. Deze prijs is Lorna te George, de vrouw op wie hij verliefd was, maar die hij heeft laten schieten omdat hij zijn carrière voor alles liet gaan. Motto:A sadder and a wiser man, He rose the morrow morn. Als je dit vertaalt krijg je: een droevigere en een wijzere man, hij werd de volgende morgen wakker. Dit motto geeft evenals het thema aan dat Katadreuffe ondanks zijn overwinning toch ‘iets’ verloren heeft.
De nieuwe zakelijkheid de sombere en korte stijl waarin het boek Karakter is geschreven en daarnaast nogmaals het gekozen onderwerp het zakenleven.
Het boek begint in het leven waarin een moeder en zoon geld tekort komen, het verhaal bevat flashbacks en speelt zich af in Rotterdam en Den Haag.
Het boek Karakter geschreven door F. Bordewijk is een zeer literair boek en kenmerkt zich voor de nieuwe zakelijkheid; daarmee is het een boek in donkere stijl is geschreven. De roman van vader en zoon geeft een realiteitsschets van het 'oude' Nederland, waarin het bestaan van een uitkering of überhaupt het hebben van dezelfde kansen arm of rijk nog niet in het gezamenlijke moraal bestond. Hoewel de hoofdpersoon Katadreuffe in dit boek verteld dat niets onbereikbaar is in het leven tegen een prijs, voor hem geld hiervoor hard werken, vallen en weer opstaan. Een zeer toereikend boek voor hardwerkenden en mensen die hun dromen willen waarmaken!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten